Het sportlandschap verandert
Sinds een aantal jaar is er binnen het sportlandschap een aantal ontwikkelingen te onderscheiden die van invloed zijn op de sportverenigingen. Allereerst is het sportaanbod flink aan het veranderen, grotendeels omdat de behoefte van de doelgroep anders is dan voorheen: de sporter van nu en van de toekomst vraagt om meer flexibiliteit en wil meer zelf kunnen bepalen wanneer zij sport. In een onderzoek van Kantar Public, in opdracht van NOC*NSF, komt naar voren dat jongeren tussen de 13 en 18 jaar steeds meer drempels ervaren om lid te worden van een sportvereniging. De vaste trainingstijden en verplichtingen worden hierbij genoemd als reden. De toekomstbestendigheid van veel verenigingen staat hiermee onder druk want de vereniging kan vaak (nog) niet aan die veranderende behoefte voldoen.
Een ontwikkeling die hiernaast loopt, is dat leden van een sportvereniging zich steeds meer als consument opstellen. De sportclub is sportaanbieder, net als de lokale sportschool. Tenminste, zo ziet de sporter van de toekomst dit. Alleen waar een sportschool voldoende personeel op de loonlijst heeft staan, is dit bij de sportvereniging vaak niet het geval. De sportverenigingen in Nederland zijn namelijk afhankelijk van vrijwilligers. En laat het werven van vrijwilligers, mede door het veranderende sportlandschap, nou nóg moeilijker zijn geworden. Zo is er binnen de vereniging een steeds kleiner wordende groep die een steeds groter deel van de vrijwilligerswerkzaamheden voor de vereniging oppakt. Toekomstbestendig? Niet altijd. Hoog tijd om dus nu al binnen de vereniging aan de slag te gaan!
De vereniging van de toekomst
Doordat de behoefte van de sporter aan het veranderen is, ligt er allereerst een verantwoordelijkheid bij sportbonden om kritisch te kijken naar hun huidige aanbod en na te denken hoe zij flexibiliteit een prominentere rol kunnen geven. De vereniging van de toekomst stelt de behoefte van haar doelgroep centraal in plaats van het aanbod. De KNHB heeft hierom bijvoorbeeld een aantal jaar geleden het concept Flexhockey gelanceerd met als duidelijk idee: het is geen vervanging van het huidige aanbod, maar dient als aanvulling daarop. Zo creëert de vereniging voor iedereen passend hockeyaanbod en faciliteert de sportbond dit voor haar verenigingen. Daarnaast zijn er ook al sportbonden en -verenigingen die een flexibel lidmaatschap aanbieden. Vanuit verschillende sportbonden en -verenigingen zijn de eerste stappen gezet, maar het centraal zetten van de behoefte, en daar het sportaanbod op baseren, zal in de toekomst alleen nog maar belangrijker worden. Binnen de vereniging is het hierom zaak om de wensen en behoeften van jouw leden in kaart te brengen zodat je tijdig op die behoeften in kunt gaan spelen. Maar hoe doe je dat als vereniging?
Voor verenigingen leunend op vrijwilligers is het namelijk lastig om die wensen en behoeften van haar leden structureel in kaart te brengen. Mede omdat de tijd van vrijwilligers vaak schaars is: zij vervullen hun vrijwilligersfunctie naast hun dagelijkse baan. Schaarse tijd gecombineerd met het steeds lastiger binden van vrijwilligers aan de vereniging, leidt ertoe dat je als sportvereniging ook andere oplossingen moet gaan bedenken, bijvoorbeeld het aanstellen van een professional. Een professional heeft de tijd en ruimte om planmatig aan de slag te gaan met uitdagingen waar het vrijwillige bestuur nu gewoonweg niet aan toekomt. De professional brengt rust waardoor de vrijwilliger en bestuurder zich slechts hoeven te richten op hun kerntaken. Een professional geeft een sportvereniging dus een kwaliteitsimpuls en ontzorgt het bestuur door randzaken op te pakken zodat zij zich volledig op het besturen van de vereniging kunnen richten. Het belang en de toegevoegde waarde van professionals wordt ook vanuit de overheid (h)erkent en dit resulteert in aandacht en ruimte voor deze rollen binnen de Brede Regeling Combinatiefunctionarissen en Sportakkoord II.
De rol van de vrijwilliger
De inzet van een professional betekent niet dat de vrijwilliger uit het verenigingsbeeld verdwijnt, want een vereniging kan niet bestaan zonder haar vrijwilligers. Alleen de manier waarop je vrijwilligers werft, dient te veranderen. Vrijwilligers zijn en blijven een onmisbare schakel in het verenigingsleven in Nederland, maar willen zich tegelijkertijd niet meer voor een langdurige tijdrovende rol aan de vereniging binden of bijdragen aan activiteiten die langdurig veel tijd kosten. Om vrijwilligers tóch te binden, kun je als vereniging meer gaan sturen op projectmatige vrijwilligerstaken (bijv. het organiseren van een toernooi, het bouwen van een speeltuin of het aanleggen van een tuin) in plaats van plaatsnemen in een commissie voor langere tijd. Om deze projectmatige vrijwilligerstaken gericht onder de leden weg te kunnen zetten, zijn er voor verenigingen verschillende tools die hierbij kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld de digitale vrijwilligersassistent Taakie.
Kortom, de vereniging van de toekomst heeft de juiste balans tussen inzet van professionals, vrijwilligers voor de langere termijn en vrijwilligers op projectmatige basis gevonden. Om de ontwikkelingen van de toekomst voor te zijn, is het belangrijk om nu als vereniging al over de langere termijn na te gaan denken. Mooie voorbeelden van Brabantse verenigingen die dit al doen zijn Prins Hendrik (Vught) en Turnlust (Craenendonck). Zij hebben in de afgelopen tijd de focus verplaatst van korte termijn (zoals aankomend(e) seizoenen), naar de vraag “hoe kan deze vereniging over 10 jaar nog bestaan?”. Mijn advies? Leg deze vraag eens voor tijdens de volgende bestuursvergaderingen, beantwoord deze vraag en pas je beleid hierop aan. Én ga in gesprek met je leden. Alleen samen zorgen we voor een toekomstbestendige vereniging! Heb je hulp nodig in de ondersteuning van dit proces? Wij staan voor je klaar!